Ethiek is de geuzenvlag waarmee polyamoristen zich wensen te onderscheiden van het stiekeme gedoe van de vreemdgangers en het trouweloze gejaag van de schuinsmarcheerders. Nonmonogamisten zijn er in soorten en maten. De portretten van beroemde nonmonogamisten vormen een bonte verzameling waarvan de ene een veel ethischer beeld oproept dan de andere. Waar zit dat verschil dan precies in?
We gebruiken heel wat termen om het onderscheid tussen ethisch en onethisch te duiden: wel of geen openheid, eerlijkheid, instemming, respect, verantwoordelijkheid of trouw om er maar een aantal te noemen. Al eerder viel het me op dat veel van die termen in de praktijk helemaal niet zo duidelijk zijn en soms zelfs in tegenspraak met zichzelf. Verder zetten de portretten van met name de koninklijke hoogheden mijn collega auteur en mij aan tot denken over de rol van macht, gelijkwaardigheid en symmetrie. Zij zal daar waarschijnlijk binnenkort in een ander artikel op ingaan.
Als aanvulling op de portretten zijn we nu aan het nadenken over een ‘nonmonomaatlat’ waarmee we de beroemde nonmonogamisten wat systematischer kunnen vergelijken, onder andere op hun ethisch gehalte. (De feministische lezer ontgaat hier ongetwijfeld niet de knipoog naar de ‘feministische maatlat’ waarlangs de Opzij jarenlang prominente Nederlandse mannen gelegd heeft.) Nu geldt, hoe relevanter en hoe eenduidiger de criteria die je meet, hoe bruikbaarder de maatlat. Eenduidigheid vraagt het vermijden van dubbele betekenissen en overlap. Dat betekent je de criteria zorgvuldig moet kiezen en hun aantal zo klein mogelijk moet houden. Alle andere relevante aspecten kunnen daar vervolgens van afgeleid of aan getoetst worden. Met andere woorden; we zijn op zoek naar de hoekstenen van de ethiek voor polyamoureuze en andere nonmonogame relaties.
Daarmee is dit artikel géén poging om die ethiek uitputtend te beschrijven en bevat het ook géén spelregels hoe die in de praktijk is te brengen. Mijn collega heeft pasgeleden geprobeerd dat laatste kort en bondig samen te vatten. Integendeel, hier probeer ik tot de kern te komen van wat een polyamoureuze relatie ethisch maakt. Niet uitputtend, maar juist op zoek naar de minimale set van eisen.
Na verschillende worstelingen en experimenten kom ik op het volgende voorstel voor deze ethische hoekstenen als basis voor polyamoreuze relaties: wederkerigheid, vrijheid, consent en eerlijkheid. Allerlei andere normen en spelregels zijn naar mijn mening op deze vier criteria terug te voeren.
Wederkerigheid
De grondslag van de praktische ethiek in vrijwel alle culturen is de ‘gulden regel’: Behandel anderen zoals je door hen behandeld wilt worden. We herkennen die regel in de aloude spreekwoorden “Wat Gij niet wilt dat U geschiedt, doet dat ook een ander niet” en “Wie goed doet, goed ontmoet” en in de bijbelse variant daarvan “Heb Uw naaste lief gelijk Uzelf”. De gulden regel komt niet per sé voort uit hoogverheven idealen maar is vooral ook ‘praktisch’ en gaat uit van wederkerigheid of reciprociteit: de verwachting of sociale verplichting dat in een relatie een positieve actie beantwoord wordt met een positieve tegenactie. Positief gedrag wordt hierdoor (uiteindelijk) beloond. Wederkerigheid heeft betrekking op alle vormen van relaties, niet alleen liefdesrelaties. Consequente wederkerigheid komt uiteindelijk de hele maatschappij ten goede. Omgekeerd, een relatie zonder (positieve) wederkerigheid leidt tot negatieve wederkerigheid met verslechtering of beëindiging van de relatie tot gevolg. Een betekenisvolle liefdesrelatie zonder wederkerigheid is daarmee onmogelijk, zowel monogaam als polyamoreus.
Vrijheid
Hèt grote onderscheid met monogamie is de vrijheid die polyamorie laat om naar eigen keuze liefdesrelaties te onderhouden, al dan niet inclusief seksualiteit. De wederkerigheid indachtig betekent dat je aan je partner(s) ook diezelfde vrijheid gunt. En als jij je partner vrijheid gunt mag ook jij die verwachten. De mens is een vrij, autonoom en authentiek wezen. Mensen zijn niet elkaars bezit, ze worden niet gedwongen tot elkaar te komen of bij elkaar te blijven maar kiezen in vrijheid, iedere dag weer, voor elkaar. Ook je eigen interne vrijheid is belangrijk: in hoeverre voel je jezelf vrij? Leven in een zelf opgelegde onvrijheid zet je eigen authenticiteit onder druk.
Consent
Ongebreidelde vrijheid brengt echter een groot risico met zich mee. Wat blijft er immers over van een relatie als partners in alle vrijheid, zomaar hun gang gaan, zonder rekening te houden met hun partner? Als keer op keer bedenkingen en bezwaren aan de kant geschoven worden in naam van de vrijheid? Ook partners zijn mensen met behoefte aan erkenning en met gevoelens van onzekerheid en jaloezie. Een relatie is geen lang, of in ieder geval geen gezond, leven beschoren als niet zorgvuldig mee omgegaan wordt met deze gevoelens. Binnen de polyamorie wordt daarom groot belang gehecht aan consent, oftewel instemming, van de betrokken partners. Partners maken afspraken met elkaar. Ook hier komt de wederkerigheid om de hoek kijken. Wanneer jij rekening houdt met gevoeligheden van je partner mag je er op rekenen dat er ook met die van jou rekening gehouden wordt. Waaróver precies afspraken gemaakt dienen te worden hangt helemaal af van de betrokkenen. Het komt vaak voor dat beginnende polyamoristen graag veel afspraken maken, ter beteugeling van de eigen onzekerheid, maar dat gaandeweg, wanneer het (zelf)vertrouwen is toegenomen, het aantal afspraken verminderd.
Het hoeft geen betoog dat ‘vrijheid’ en ‘consent’ gemakkelijk op gespannen voet met elkaar kunnen staan. ‘Volledig vrij’ laat zich immers lastig combineren met de beperking die afspraken nu eenmaal met zich meebrengen. Dit is dan ook de grootste uitdaging die polyamoristen tegenkomen. Gelukkig zijn er veel manieren ontwikkeld om dat toch voor elkaar te krijgen. Een samenvatting daarvan gaat te ver voor dit artikel maar elders op deze site staat een uitgebreid overzicht van goede boeken hierover. Uitzonderlijk is zo’n spanningsveld tussen kernwaarden overigens niet. Zo komen ook geregeld de grondrechten van vrijheid van meningsuiting en het verbod op discriminatie met elkaar in conflict. Toch willen we ze geen van beiden opgeven en zoeken, soms met moeite, steeds naar wegen om ze allebei tot hun recht te laten komen.
Eerlijkheid
Vrijheid en consent worden allebei mede ingegeven en versterkt door wederkerigheid. Als bindende factor voor ethische basis is dat echter nog niet genoeg. Als jij de ander behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden zou dat misschien weleens niet kunnen zijn hoe je partner behandeld wil worden. Je partner is immers een ander, uniek mens. De laatste hoeksteen is daarom eerlijkheid. Eerlijk zijn over je eigen behoeften en wensen, zowel naar jezelf als naar de ander, is essentieel om tot zinvolle afspraken te komen. Verborgen agenda’s ondermijnen die alleen maar. Hoe kan een partner instemmen met iets dat verborgen blijft? Als je iets verbergt, zoek je daar niet de toestemming voor. Oneerlijkheid is fnuikend voor het onderling vertrouwen. En tenslotte, als zaken niet gezegd mogen of durven worden, hoe vrij ben je dan eigenlijk? ‘Brute eerlijkheid’ is niet eenvoudig maar wordt onder polyamoristen als essentieel gezien. Omgekeerd helpt eerlijkheid erg om het vertrouwen tussen partners te versterken waardoor het makkelijker wordt om elkaar vrijheid te gunnen en op een verstandige, niet te beperkende, manier afspraken te maken.
Deze vier hoekstenen hebben een wat complex onderling krachtenspel. Tussen vrijheid en consent bestaat een spanning; voor het overige versterken ze elkaar onderling. Tesamen vormen ze het fundament voor een ethische nonmonogame relatie.
Andere factoren
De stelling van dit artikel is dus dat wederkerigheid, vrijheid, consent en eerlijkheid de kern-criteria om het ethische gehalte van polyamoreuze relatie aan af te meten. Maar dit zijn natuurlijk lang niet de enige factoren die het succes van een polyamoureuze relatie bepalen. Hoe zit het dan daarmee? Ik loop er een aantal langs.
Openheid is ontegenzeggelijk heel belangrijk maar het begrip heeft nogal wat overlap met eerlijkheid en voegt daarom als extra criterium niet zoveel toe. Een verschil met eerlijkheid is dat ‘openheid’ wat meer een openheid naar de omgeving suggereert. Dat is niet onbelangrijk maar het is niet per sé nodig voor een ethische relatie tussen mensen onderling. Een relatie die voldoet aan alle kerncriteria, waar buitenstaanders niet vanaf weten is niet minder ethisch dan eentje die zich in de openbaarheid afspeelt. Daarom is openheid minder geschikt als hoeksteen dan eerlijkheid.
Respect: zoals ik eerder beschreven heb is ‘respect’ een gecompliceerd begrip met nogal verschillende betekenissen die in de praktijk zelfs tot tegengesteld gedrag kunnen leiden. Dat maakt het erg lastig bruikbaar als eenduidig criterium. Verder worden de relevante aspecten van ‘respect’ ook al afgedekt door ‘eerlijkheid’ en ‘wederkerigheid’. Niet geschikt als hoeksteen dus.
Vanuit een algemeen ethisch besef ontstaat vaak een houding van verantwoordelijkheid. Je wordt geacht je verantwoordelijk te voelen voor je omgeving en voor degenen die je lief hebt. Wederderigheid ligt hier aan de basis. Toch is ook verantwoordelijkheid een weinig eenduidig en daarmee lastig te gebruiken criterium voor nonmonogame relaties. Immers, met name in spirituele kringen wordt vaak benadrukt dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen emoties. In die redenering dient het ware geluk in jezelf gezocht en niet van een ander verwacht te worden. Dit vertaalt zich in een sterke nadruk op vrijheid. Voor wie of wat moet je dan eigenlijk precies verantwoordelijk zijn? Zelf houd ik het er op dat je wel verantwoordelijkheid draagt voor wat je doet maar niet hoe een ander daar op reageert. Hoe dan ook, verantwoordelijkheid is een begrip met meerdere invullingen en daarmee zelf niet geschikt als hoeksteen. Wel worden de belangrijkste aspecten ervan al afgedekt door de vier hoekstenen.
Dé hoeksteen van de monogame ethiek is trouw. De nadruk daarop is zo sterk dat ‘trouw’ en ‘monogaam’ soms als synoniemen gebruikt worden. Echter, ook veel polyamoristen voelen zich ‘trouw’ in de zin dat ze loyaal en eerlijk zijn naar hun partners en vaak net zulke langdurige relaties hebben als monogamisten. Vanuit de spirituele hoek wordt ‘trouw’ met enige regelmaat ingevuld als ‘trouw aan mezelf’ wat weer een sterke overeenkomst heeft met ‘vrijheid’. Door al die verschillende betekenissen is ook ‘trouw’, hoe belangrijk ook, niet geschikt als eenduidig criterium.
Gerelateerd aan trouw zijn duurzaamheid en stabiliteit. De belofte ‘tot de dood ons scheidt’ legt een zware nadruk op de lengte van een relatie. Hoe langer, hoe beter. De vraag is echter of ‘duur’ wel een maat voor kwaliteit is. Zijn we puur door langer bij elkaar te blijven gelukkiger of ethischer? Wat als we ondertussen elkaar de tent uitvechten, elkaar bedriegen of op emotionele armlengteafstand langs elkaar heen leven? Niet echt nastrevenswaardig. Omgekeerd kan het wel werken: hoe ethischer we met elkaar omgaan, hoe meer en hoe langer de relatie voor beiden geluk en energie kan brengen waardoor die vanzelf duurzamer en stabieler wordt. Meer een resultaat dus dan ethische hoeksteen.
De portretten leverden ons veel voorbeelden van nonmonogame relaties waarin een verschil in macht een grote rol speelt. Onethisch gedrag van de ‘machthebber’ is schering en inslag. De gelijkwaardigheid, balans en symmetrie tussen de partners komen dan makkelijk in het gedrang. Zoals gezegd is mijn collega auteur van plan hier binnenkort een apart artikel aan te wijden. Voor dit artikel staat de vraag centraal in hoeverre deze begrippen geschikte criteria zijn om het ethisch gehalte van een relatie af te meten. Mijn stelling is dat dat niet het geval is. Op de eerste plaats is een deel van de betekenis al gevangen in ‘wederkerigheid’. Verder zijn gelijkwaardigheid, balans en symmetrie in de praktijk lastig hanteerbaar als maatstaf. De begrippen suggereren immers dat de inbreng van partners in een relatie op enigerlei wijze gemeten en tegen elkaar afgewogen zou kunnen worden. Partners zijn echter heel verschillend en dus hun inbreng ook. Het is vaak appels met peren vergelijken. Wie bepaalt wat ‘gelijkwaardig’ is? De begrippen worden helemaal een lastig begrip in BDSM-relaties waar machtsuitwisseling juist centraal staat. Raven Kaldera wijdt een heel boek aan een poging om te laten zien hoe dergelijke relaties toch ethisch kunnen zijn. Een nonmonogame relatie met machtsverschillen kan daarom wel degelijk ethisch zijn, al vergt het nogal wat extra aandacht. Het is daarbij zaak om te kijken in hoeverre die verschillen effect hebben op de vier hoekstenen. Behandelt de machtige partner de ander op de manier zoals die zelf behandeld wil worden? Gaat de machtige partner gewoon zijn gang of vraagt die instemming? Is de machtige partner altijd eerlijk? In hoeverre is de onderliggende partner ook vrij om andere relaties aan te gaan?
Samengevat, wederkerigheid, vrijheid, consent en eerlijkheid zijn de hoekstenen die het ethisch gehalte van polyamoreuze en andere nonmonogame relaties bepalen. In een volgend artikel probeer ik dit uit te werken tot een ‘nonmonomaatlat’ deze relaties systematisch met elkaar te kunnen vergelijken.