Het einde van het jaar nadert weer. Traditiegetrouw een periode om te vieren met familie en geliefden, om te verbroederen, om terug- en vooruit te kijken. Hoe is dat anders als je meerdere geliefden hebt, met wie breng je de feestdagen door? Hier proberen we wat licht op te laten schijnen in dit themanummer.
Bijbel promoot overspel
Eindhovens Dagblad, 23 oktober 2015
De beroemde ‘slechte’ bijbel uit 1631 wordt in november geveild bij Bonhams in Londen. In het uiterst zeldzame Engelse boekwerk staat een wereldberoemde misdruk. Dat bericht The Guardian. Tussen ‘Gij zult niet doden’ en ‘Gij zult niet stelen’, staat het zevende gebod: ‘Gij zult overspel plegen’. Alleen al het ontbreken van het woord ‘niet’, maakt de bijbel uniek. Pas een jaar nadat de eerste duizend exemplaren waren gedrukt, kwam de fout aan het licht. De drukkers werden voor het gerecht gesleept. De oplage moest worden vernietigd, maar naar verluidt hebben tien exemplaren dat overleefd.
Zie ook the Guardian
A letter to the women who sleep with my man
bron: The Yellow Side of Life
Grandmothers drove evolution of monogamy
bron ABC Science
More than Two – signeersessie & discussie met de auteurs
Eve Rickert and Franklin Veaux, de auteurs van het uitstekende polyamorie boek More Than Two en the Game Changer, zijn op 24 en 25 oktober in Leiden en Utrecht voor een discussie en signeersessie. De bijeenkomsten zijn in het Engels.
Leiden
Tijd: 14.00-16.00u
Locatie: Mayflower Bookshop, Breestraat 65, 2311CJ Leiden.
Na afloop borrel in de North End English pub, Noordeinde 55, Leiden
Utrecht
Tijd: 20.00u
Locatie: Savannah Bay, Telingstraat 13, 3512 GV Utrecht
Meer informatie en aanmelden via deze link. Het aantal plaatsen is beperkt dus wees er snel bij.
Bertrand Russell
Bertrand Russell (1872–1970) Britse intellectuele duizendpoot: filosoof, logicus, wiskundige, historicus, links-politiek activist, atheïstisch rationalist, schrijver en nobelprijswinnaar.
Als schrijver heeft hij de filosofie gepopulariseerd en commentaren geschreven over vele onderwerpen. Hij vervolgde een familietraditie van politiek activisme, was langdurig verbonden aan de Labour-partij, was een prominent pacifist en anti-oorlogsactivist
Velen beschouwen hem als de belangrijkste filosoof van de 20e eeuw.
Een liberale jeugd
Bertrand wordt geboren in 1872 in Wales als zoon van een liberale, adelijke en invloedrijke familie. Zijn ouders, burggraaf en bruggravin Amberley, zijn voor hun tijd radicaal liberaal. Zo stemt zijn vader in met de relatie tussen zijn vrouw en de leraar van zijn kinderen. Ook zijn zij pleitbezorgers van voorbehoedsmiddelen, iets wat in de tijd ongehoord is. Zijn grootvader van vaderskant, John Russell, is minister president geweest onder koningin Victoria. Zijn grootmoeder van moederskant is een voorvechter van onderwijs voor vrouwen. Als Bertrand 3 jaar oud is wordt hij wees en wordt opgevoed door zijn grootouders van vaderskant, vooral door zijn grootmoeder. Ondanks dat zij streng religieus is, is ook zij sociaal progressief. Haar favoriete bijbelvers “Gij zult de menigte in het kwade niet volgen” (Ex 23:2) wordt ook het levensmotto van de atheïstische vrijdenker Bertrand. Zijn jeugd is desondanks eenzaam en niet erg gelukkig. Hij is regelmatig depressief en verdiept zich vooral in wiskunde, religie en poëzie.
Briljant wiskundige en filosoof
In zijn academische werk richt Russell zich in eerste instantie op de meetkunde maar al gauw verlegt hij zijn aandacht naar de fundamenten van de wiskunde. In 1903 publiceert hij The Principles of Mathemetics. Hierin betoogt hij dat wiskunde en logica hetzelfde zijn. Tussen 1910 en 1913 publiceert hij samen met Whitehead het driedelige Principia Mathematica. Deze werken maken hem beroemd als wiskundige en logicus. Zijn invloed als wiskundige is groot. Het zijn juist deze werken die de inspiratie vormn voor Gödel’s later Onvolledigheidsstelling. Later is Russell de promotor van Ludwig Wittgenstein en inspireert hem tot diens beroemde Tractatus Logico-Philosophicus.
Links-radicaal politiek activist
In zijn tijd als premier van het Verenigd Koninkrijk weigerde Bertrand’s grootvader John, als overtuigd liberaal, de uitlevering van de revolutieprediker Karl Marx aan Pruisen met een beroep op de vrijheid van meningsuiting. Bertrand Russell zelf wordt een vurig socialist, maar blijft zich beroepen op de liberale traditie van zijn familie. Russell is geen marxist maar een reformist: hij ziet het socialisme als de ethische roeping voor alle mensen, ongeacht klasse. In 1920 bezoekt Russell de jonge Sovjet-Unie en ontmoet hij Lenin. Zijn enthousiasme over het socialistische project zoals het daar in praktijk wordt gebracht, bekoelt al gauw. Na zijn terugkeer omschrijft hij Lenin als een sadist die met duidelijk plezier vertelt over het uitmoorden van de koelakken.
Russell is ook een overtuigd pacifist. Hij protesteert tegen de Eerste Wereldoorlog, wat hem op een half jaar celstraf komt te staan. Al eerder leiden zijn opvattingen tot ontslag uit zijn lectoraat bij de Universiteit van Cambridge. Tijdens de Tweede Wereldoorlog toont hij zich uiteindelijk toch voorstander van Britse inmenging. Hij gebruikt hiervoor het begrip “relatief pacifisme”: oorlog is altijd slecht, maar in zeer uitzonderlijke gevallen is het het minste van meer kwaden en is het gerechtvaardigd. Russell keert zich ook samen met onder meer Albert Einstein tegen nucleaire bewapening. Tijdens de Vietnamoorlog roept hij samen met o.a. Jean-Paul Sartre een Vietnamtribunaal in het leven.
Tot op hoge leeftijd blijft Russell politiek actief. Drie dagen voor zijn dood publiceert hij nog een brief met een veroordeling van Israëls’ politiek die hij kenmerkt als een “politiek van agressie en gebiedsuitbreiding door geweld”.
Marriage and Morals
Ook op het gebied van de ethiek is hij vooruitstrevend en invloedrijk. In 1929 publiceert Russell zijn opzienbarende en controversiële boek, Marriage and Morals. Dit boek is onmiddellijk een standaardwerk voor de seksuele revolutie en in het bijzonder in de strijd tegen de Victoriaanse moraal. In dit boek betoogt hij dat seksuele trouw niet verlangd moet worden in een huwelijk, dat ontrouw geen reden moet zijn voor scheiding en dat jaloezie niet op zijn plaats is. Het moderne leven zoals dat zich in zijn tijd ontwikkelt geeft meer mogelijkheden en verleidingen om anderen te ontmoeten en dat is een goede zaak. Volgens Russell zijn monogamie en jaloezie instincten die niet bijdragen tot geluk. Jaloezie is een beklemmende en vijandige emotie, in tegenstelling tot een genereuze en bevrijdende emotie zoals liefde. Monogamie is een nodeloze, ongewenste beperking van de menselijke aard. Jaloezie en monogamie kunnen ook gemakkelijk door creativiteit en intelligentie overwonnen kunnen worden. Vrije, beschaafde mensen zijn over het algemeen dan ook niet monogaam. Wel is het huwelijk in zijn ogen een goede omgeving voor het opvoeden van kinderen. Die zijn niet gebaat bij een serie van scheidingen. Tolerantie ten opzichte van buitenechtelijke relaties draagt bij aan de noodzakelijke stabiliteit van het huwelijk.
Russell stelt daarom een open huwelijk voor, zonder jaloezie, waarin plaats is voor relaties voor anderen. Hiervoor moet dan wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden: gelijkwaardigheid, wederzijdse vrijheid, gedeelde waarden en volledige fysieke en emotionele intimiteit.
Volgens Russell zelf was Marriage and Morals het boek waarvoor hij in 1950 de Nobelprijs voor Literatuur ontving.
Dynamisch huwelijksleven
Russels eigen liefdesleven verloopt niet helemaal volgens zijn eigen idealen.
Nadat hij in 1890 gaat studeren ontmoet hij vrij snel Alys Pearsall Smith. Hij is dan 17 jaar. Ze trouwen in 1894 maar in 1901 valt hun huwelijk in feite uit elkaar omdat Bertrand bekent dat zijn liefde voor haar verdwenen is. Bertrand heeft vervolgens veelvuldige en vaak gelijktijdige gepassioneerde relaties met verschillende vrouwen waaronder de actrice Constance Malleson en Ottoline Morrell, die zelf ook vele minnaars heeft en met wie Bertrand een lange relatie zal houden. Uiteindelijk scheiden Bertrand en Alys pas in 1921, als hun huwelijk allang tot een formaliteit verworden is.
Op dat moment heeft Bertrand al twee jaar een relatie met Dora Black, een Britse schrijfster, feministe en socialistisch activiste. Dora is op dat moment 6 maanden zwanger van hem en ze trouwen zes dagen na zijn scheiding. In eerste instantie is Dora tegen een huwelijk, een instituut dat in haar ogen bijdraagt aan de onderdrukking van vrouwen. Ze krijgen samen twee kinderen.
Volgens sommigen heeft Bertrand in deze periode ook een relatie met Vivienne Haigh-Wood, schrijfster en de vrouw van T.S. Elliot. Ook Dora is overtuigd niet-monogaam en heeft onder meer een relatie met Griffen Barry. Wanneer Dora zwanger wordt van Griffen’s tweede kind moet Russell erkennen dat hij niet immuun is voor deze situatie en dat de spanning in hun huwelijk te hoog wordt. In 1932 gaan Dora en Bertrand uit elkaar. Hij gaat dan samenwonen met Patricia Spence met wie hij in 1936 trouwt en een zoon krijgt. Ook dit huwelijk is echter niet erg gelukkig en ze scheiden in 1952. In dat jaar trouwt Bertrand voor de vierde keer, deze keer met Edith Finch die hij al sinds 1925 kent. Zij blijven samen gelukkig tot Bertrands dood in 1970. Op 98-jarige leeftijd sterft hij aan de gevolgen van de griep.
Bronnen
Wikipedia
Historical Dictionary of Bertrand Russell’s Philosophy, Rosalind Carey & John Ongley
The Life of Bertrand Russell, Ronald Clark
Hoekstenen van de poly-ethiek
Ethiek is de geuzenvlag waarmee polyamoristen zich wensen te onderscheiden van het stiekeme gedoe van de vreemdgangers en het trouweloze gejaag van de schuinsmarcheerders. Nonmonogamisten zijn er in soorten en maten. De portretten van beroemde nonmonogamisten vormen een bonte verzameling waarvan de ene een veel ethischer beeld oproept dan de andere. Waar zit dat verschil dan precies in?
We gebruiken heel wat termen om het onderscheid tussen ethisch en onethisch te duiden: wel of geen openheid, eerlijkheid, instemming, respect, verantwoordelijkheid of trouw om er maar een aantal te noemen. Al eerder viel het me op dat veel van die termen in de praktijk helemaal niet zo duidelijk zijn en soms zelfs in tegenspraak met zichzelf. Verder zetten de portretten van met name de koninklijke hoogheden mijn collega auteur en mij aan tot denken over de rol van macht, gelijkwaardigheid en symmetrie. Zij zal daar waarschijnlijk binnenkort in een ander artikel op ingaan.
Als aanvulling op de portretten zijn we nu aan het nadenken over een ‘nonmonomaatlat’ waarmee we de beroemde nonmonogamisten wat systematischer kunnen vergelijken, onder andere op hun ethisch gehalte. (De feministische lezer ontgaat hier ongetwijfeld niet de knipoog naar de ‘feministische maatlat’ waarlangs de Opzij jarenlang prominente Nederlandse mannen gelegd heeft.) Nu geldt, hoe relevanter en hoe eenduidiger de criteria die je meet, hoe bruikbaarder de maatlat. Eenduidigheid vraagt het vermijden van dubbele betekenissen en overlap. Dat betekent je de criteria zorgvuldig moet kiezen en hun aantal zo klein mogelijk moet houden. Alle andere relevante aspecten kunnen daar vervolgens van afgeleid of aan getoetst worden. Met andere woorden; we zijn op zoek naar de hoekstenen van de ethiek voor polyamoureuze en andere nonmonogame relaties.
Daarmee is dit artikel géén poging om die ethiek uitputtend te beschrijven en bevat het ook géén spelregels hoe die in de praktijk is te brengen. Mijn collega heeft pasgeleden geprobeerd dat laatste kort en bondig samen te vatten. Integendeel, hier probeer ik tot de kern te komen van wat een polyamoureuze relatie ethisch maakt. Niet uitputtend, maar juist op zoek naar de minimale set van eisen.
Na verschillende worstelingen en experimenten kom ik op het volgende voorstel voor deze ethische hoekstenen als basis voor polyamoreuze relaties: wederkerigheid, vrijheid, consent en eerlijkheid. Allerlei andere normen en spelregels zijn naar mijn mening op deze vier criteria terug te voeren.
Wederkerigheid
De grondslag van de praktische ethiek in vrijwel alle culturen is de ‘gulden regel’: Behandel anderen zoals je door hen behandeld wilt worden. We herkennen die regel in de aloude spreekwoorden “Wat Gij niet wilt dat U geschiedt, doet dat ook een ander niet” en “Wie goed doet, goed ontmoet” en in de bijbelse variant daarvan “Heb Uw naaste lief gelijk Uzelf”. De gulden regel komt niet per sé voort uit hoogverheven idealen maar is vooral ook ‘praktisch’ en gaat uit van wederkerigheid of reciprociteit: de verwachting of sociale verplichting dat in een relatie een positieve actie beantwoord wordt met een positieve tegenactie. Positief gedrag wordt hierdoor (uiteindelijk) beloond. Wederkerigheid heeft betrekking op alle vormen van relaties, niet alleen liefdesrelaties. Consequente wederkerigheid komt uiteindelijk de hele maatschappij ten goede. Omgekeerd, een relatie zonder (positieve) wederkerigheid leidt tot negatieve wederkerigheid met verslechtering of beëindiging van de relatie tot gevolg. Een betekenisvolle liefdesrelatie zonder wederkerigheid is daarmee onmogelijk, zowel monogaam als polyamoreus.
Vrijheid
Hèt grote onderscheid met monogamie is de vrijheid die polyamorie laat om naar eigen keuze liefdesrelaties te onderhouden, al dan niet inclusief seksualiteit. De wederkerigheid indachtig betekent dat je aan je partner(s) ook diezelfde vrijheid gunt. En als jij je partner vrijheid gunt mag ook jij die verwachten. De mens is een vrij, autonoom en authentiek wezen. Mensen zijn niet elkaars bezit, ze worden niet gedwongen tot elkaar te komen of bij elkaar te blijven maar kiezen in vrijheid, iedere dag weer, voor elkaar. Ook je eigen interne vrijheid is belangrijk: in hoeverre voel je jezelf vrij? Leven in een zelf opgelegde onvrijheid zet je eigen authenticiteit onder druk.
Consent
Ongebreidelde vrijheid brengt echter een groot risico met zich mee. Wat blijft er immers over van een relatie als partners in alle vrijheid, zomaar hun gang gaan, zonder rekening te houden met hun partner? Als keer op keer bedenkingen en bezwaren aan de kant geschoven worden in naam van de vrijheid? Ook partners zijn mensen met behoefte aan erkenning en met gevoelens van onzekerheid en jaloezie. Een relatie is geen lang, of in ieder geval geen gezond, leven beschoren als niet zorgvuldig mee omgegaan wordt met deze gevoelens. Binnen de polyamorie wordt daarom groot belang gehecht aan consent, oftewel instemming, van de betrokken partners. Partners maken afspraken met elkaar. Ook hier komt de wederkerigheid om de hoek kijken. Wanneer jij rekening houdt met gevoeligheden van je partner mag je er op rekenen dat er ook met die van jou rekening gehouden wordt. Waaróver precies afspraken gemaakt dienen te worden hangt helemaal af van de betrokkenen. Het komt vaak voor dat beginnende polyamoristen graag veel afspraken maken, ter beteugeling van de eigen onzekerheid, maar dat gaandeweg, wanneer het (zelf)vertrouwen is toegenomen, het aantal afspraken verminderd.
Het hoeft geen betoog dat ‘vrijheid’ en ‘consent’ gemakkelijk op gespannen voet met elkaar kunnen staan. ‘Volledig vrij’ laat zich immers lastig combineren met de beperking die afspraken nu eenmaal met zich meebrengen. Dit is dan ook de grootste uitdaging die polyamoristen tegenkomen. Gelukkig zijn er veel manieren ontwikkeld om dat toch voor elkaar te krijgen. Een samenvatting daarvan gaat te ver voor dit artikel maar elders op deze site staat een uitgebreid overzicht van goede boeken hierover. Uitzonderlijk is zo’n spanningsveld tussen kernwaarden overigens niet. Zo komen ook geregeld de grondrechten van vrijheid van meningsuiting en het verbod op discriminatie met elkaar in conflict. Toch willen we ze geen van beiden opgeven en zoeken, soms met moeite, steeds naar wegen om ze allebei tot hun recht te laten komen.
Eerlijkheid
Vrijheid en consent worden allebei mede ingegeven en versterkt door wederkerigheid. Als bindende factor voor ethische basis is dat echter nog niet genoeg. Als jij de ander behandelt zoals je zelf behandeld wilt worden zou dat misschien weleens niet kunnen zijn hoe je partner behandeld wil worden. Je partner is immers een ander, uniek mens. De laatste hoeksteen is daarom eerlijkheid. Eerlijk zijn over je eigen behoeften en wensen, zowel naar jezelf als naar de ander, is essentieel om tot zinvolle afspraken te komen. Verborgen agenda’s ondermijnen die alleen maar. Hoe kan een partner instemmen met iets dat verborgen blijft? Als je iets verbergt, zoek je daar niet de toestemming voor. Oneerlijkheid is fnuikend voor het onderling vertrouwen. En tenslotte, als zaken niet gezegd mogen of durven worden, hoe vrij ben je dan eigenlijk? ‘Brute eerlijkheid’ is niet eenvoudig maar wordt onder polyamoristen als essentieel gezien. Omgekeerd helpt eerlijkheid erg om het vertrouwen tussen partners te versterken waardoor het makkelijker wordt om elkaar vrijheid te gunnen en op een verstandige, niet te beperkende, manier afspraken te maken.
Deze vier hoekstenen hebben een wat complex onderling krachtenspel. Tussen vrijheid en consent bestaat een spanning; voor het overige versterken ze elkaar onderling. Tesamen vormen ze het fundament voor een ethische nonmonogame relatie.
Andere factoren
De stelling van dit artikel is dus dat wederkerigheid, vrijheid, consent en eerlijkheid de kern-criteria om het ethische gehalte van polyamoreuze relatie aan af te meten. Maar dit zijn natuurlijk lang niet de enige factoren die het succes van een polyamoureuze relatie bepalen. Hoe zit het dan daarmee? Ik loop er een aantal langs.
Openheid is ontegenzeggelijk heel belangrijk maar het begrip heeft nogal wat overlap met eerlijkheid en voegt daarom als extra criterium niet zoveel toe. Een verschil met eerlijkheid is dat ‘openheid’ wat meer een openheid naar de omgeving suggereert. Dat is niet onbelangrijk maar het is niet per sé nodig voor een ethische relatie tussen mensen onderling. Een relatie die voldoet aan alle kerncriteria, waar buitenstaanders niet vanaf weten is niet minder ethisch dan eentje die zich in de openbaarheid afspeelt. Daarom is openheid minder geschikt als hoeksteen dan eerlijkheid.
Respect: zoals ik eerder beschreven heb is ‘respect’ een gecompliceerd begrip met nogal verschillende betekenissen die in de praktijk zelfs tot tegengesteld gedrag kunnen leiden. Dat maakt het erg lastig bruikbaar als eenduidig criterium. Verder worden de relevante aspecten van ‘respect’ ook al afgedekt door ‘eerlijkheid’ en ‘wederkerigheid’. Niet geschikt als hoeksteen dus.
Vanuit een algemeen ethisch besef ontstaat vaak een houding van verantwoordelijkheid. Je wordt geacht je verantwoordelijk te voelen voor je omgeving en voor degenen die je lief hebt. Wederderigheid ligt hier aan de basis. Toch is ook verantwoordelijkheid een weinig eenduidig en daarmee lastig te gebruiken criterium voor nonmonogame relaties. Immers, met name in spirituele kringen wordt vaak benadrukt dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen emoties. In die redenering dient het ware geluk in jezelf gezocht en niet van een ander verwacht te worden. Dit vertaalt zich in een sterke nadruk op vrijheid. Voor wie of wat moet je dan eigenlijk precies verantwoordelijk zijn? Zelf houd ik het er op dat je wel verantwoordelijkheid draagt voor wat je doet maar niet hoe een ander daar op reageert. Hoe dan ook, verantwoordelijkheid is een begrip met meerdere invullingen en daarmee zelf niet geschikt als hoeksteen. Wel worden de belangrijkste aspecten ervan al afgedekt door de vier hoekstenen.
Dé hoeksteen van de monogame ethiek is trouw. De nadruk daarop is zo sterk dat ’trouw’ en ‘monogaam’ soms als synoniemen gebruikt worden. Echter, ook veel polyamoristen voelen zich ’trouw’ in de zin dat ze loyaal en eerlijk zijn naar hun partners en vaak net zulke langdurige relaties hebben als monogamisten. Vanuit de spirituele hoek wordt ’trouw’ met enige regelmaat ingevuld als ’trouw aan mezelf’ wat weer een sterke overeenkomst heeft met ‘vrijheid’. Door al die verschillende betekenissen is ook ’trouw’, hoe belangrijk ook, niet geschikt als eenduidig criterium.
Gerelateerd aan trouw zijn duurzaamheid en stabiliteit. De belofte ’tot de dood ons scheidt’ legt een zware nadruk op de lengte van een relatie. Hoe langer, hoe beter. De vraag is echter of ‘duur’ wel een maat voor kwaliteit is. Zijn we puur door langer bij elkaar te blijven gelukkiger of ethischer? Wat als we ondertussen elkaar de tent uitvechten, elkaar bedriegen of op emotionele armlengteafstand langs elkaar heen leven? Niet echt nastrevenswaardig. Omgekeerd kan het wel werken: hoe ethischer we met elkaar omgaan, hoe meer en hoe langer de relatie voor beiden geluk en energie kan brengen waardoor die vanzelf duurzamer en stabieler wordt. Meer een resultaat dus dan ethische hoeksteen.
De portretten leverden ons veel voorbeelden van nonmonogame relaties waarin een verschil in macht een grote rol speelt. Onethisch gedrag van de ‘machthebber’ is schering en inslag. De gelijkwaardigheid, balans en symmetrie tussen de partners komen dan makkelijk in het gedrang. Zoals gezegd is mijn collega auteur van plan hier binnenkort een apart artikel aan te wijden. Voor dit artikel staat de vraag centraal in hoeverre deze begrippen geschikte criteria zijn om het ethisch gehalte van een relatie af te meten. Mijn stelling is dat dat niet het geval is. Op de eerste plaats is een deel van de betekenis al gevangen in ‘wederkerigheid’. Verder zijn gelijkwaardigheid, balans en symmetrie in de praktijk lastig hanteerbaar als maatstaf. De begrippen suggereren immers dat de inbreng van partners in een relatie op enigerlei wijze gemeten en tegen elkaar afgewogen zou kunnen worden. Partners zijn echter heel verschillend en dus hun inbreng ook. Het is vaak appels met peren vergelijken. Wie bepaalt wat ‘gelijkwaardig’ is? De begrippen worden helemaal een lastig begrip in BDSM-relaties waar machtsuitwisseling juist centraal staat. Raven Kaldera wijdt een heel boek aan een poging om te laten zien hoe dergelijke relaties toch ethisch kunnen zijn. Een nonmonogame relatie met machtsverschillen kan daarom wel degelijk ethisch zijn, al vergt het nogal wat extra aandacht. Het is daarbij zaak om te kijken in hoeverre die verschillen effect hebben op de vier hoekstenen. Behandelt de machtige partner de ander op de manier zoals die zelf behandeld wil worden? Gaat de machtige partner gewoon zijn gang of vraagt die instemming? Is de machtige partner altijd eerlijk? In hoeverre is de onderliggende partner ook vrij om andere relaties aan te gaan?
Samengevat, wederkerigheid, vrijheid, consent en eerlijkheid zijn de hoekstenen die het ethisch gehalte van polyamoreuze en andere nonmonogame relaties bepalen. In een volgend artikel probeer ik dit uit te werken tot een ‘nonmonomaatlat’ deze relaties systematisch met elkaar te kunnen vergelijken.
Katrien Duck
Katrien Duck werd geboren in 1940 in de studios van Walt Disney als het vriendinnetje van de zes jaar oudere Donald Duck. De gedeelde achternaam en treffende gelijkenis doen een incestueuze relatie vermoeden maar volgens de officiële familieanalen zijn ze geen bloedverwanten. Er zijn speculaties dat ze wel op enigerlei wijze aangetrouwde familie zijn, hetgeen de reden zou zijn dat Donald’s neefjes Kwik, Kwek en Kwak haar ’tante’ noemen.
In haar jonge jaren is Katrien een nogal flirterig, opgedoft maar wel elegant meisje. Tegelijkertijd is ze de wat meer ontwikkelde, intelligentere en verstandige versie van Donald. Ondanks dat ze zelf haar driftbuien heeft roept ze de humeurige Donald regelmatig tot de orde. Haar precieze daginvulling in de begintijd blijft wat onduidelijk. Ze lijkt vooral veel tijd door te brengen met haar vriendinnen van de Duckstadse Damesclub. Gaandeweg ontwikkelt ze een eigen carriëre. Zo treedt ze bijvoorbeeld soms op als verslaggever. Sinds 1999 heeft ze in Nederland haar eigen tijdschrift. In de laatste decennia gaat het leeuwendeel van haar tijd op aan de actes de presence die ze geeft bij alle parades in de diverse disneyparken verspreid over de wereld.
Katrien en Donald
De relatie tussen Katrien en Donald is complex, gelaagd en op sommige punten onduidelijk. Aan de oppervlakte speelt zich een ingewikkeld spel af waarin aantrekken, afstoten, liefde en haat elkaar in hoog tempo (tenminste wekelijks) afwisselen. Katrien stelt hoge eisen waaraan Donald lang niet altijd kan of wil voldoen. Desondanks is er een blijvende, diepe genegenheid voor elkaar voelbaar. Ze zijn nooit samen gaan wonen maar weten zich altijd in elkaars nabijheid. In hun jonge jaren heeft Katrien nog enige concurrentie van Donna Duck maar later kiest Donald onvoorwaardelijk voor Katrien.
Katrien en andere mannen
Katrien is niet zo monoamoureus. Op verschillende momenten valt ze voor de charme van andere mannen. Zo wordt ze bijvoorbeeld in 1949 verliefd op de gewichtheffer Hercules. Dit zeer tot schrik van Donald die prompt zijn spiermassa gaat opkrikken wat hem op zijn beurt weer belachelijk maakt in de ogen van Katrien.
Driehoeksrelatie met Guus
De meest ingrijpende invloed op het liefdesleven van Katrien en Donald komt echter van Donald’s neef Guus Geluk. De succesvolle en flamboyante Guus is in veel opzichten Donald’s tegenhanger en ook hij dingt naar de gunsten van Katrien. Katrien is daar bepaald niet ongevoelig voor en gaat ook met hem een relatie/vriendschap aan; de driehoeksrelatie is een feit. Dit is zeer tegen de zin van Donald en rivaliteit tussen hem en Guus is groot. In de strijd om de gunst van Katrien is niets hen te dol om elkaar af te troeven of belachelijk te maken. Katrien wentelt zich in de aandacht van beide mannen en laat zich vooral door de fortuinlijke Guus graag in de watten leggen. Deels lijkt dit ook een wat sinister spel van Katrien waarin ze beide mannen bewust tegen elkaar uitspeelt. Op de momenten waar het echt op aan komt, kiest ze voor Donald. Diep in haar hart vindt ze Guus lui en oppervlakkig. Echter, Guus’ aandacht voedt haar ego en geeft haar een instrument in haar haat-liefderelatie met Donald.
Seksloos door het leven?
Door het uiterst strakke mediabeleid van Disney is er, ook na meer dan 70 jaar, niets uitgelekt over het seksleven van Katrien Duck. Waarschijnlijk ter bescherming van het eigen marktaandeel wordt de illusie hooggehouden dat Ducks seksloos door het leven gaan. De indruk moet blijven dat Katrien’s dynamische liefdesleven zuiver platonisch blijft. (Dit kuise imago kan overigens niet voorkomen – of is er misschien juist de oorzaak van – dat Katrien een dankbare prooi is voor de adult entertainment industrie).
Epiloog
Katrien is onverslijtbaar. De tand des tijds krijgt geen vat op haar. Ook haar relaties met Donald en Guus blijven, in al hun complexe dynamiek, zeer stabiel. De driehoeksrelatie duurt al ruim 70 jaar en vertoont zelfs na al die tijd nog geen tekenen van slijtage.
Zij leven nog lang en redelijk gelukkig.
Bronnen
wikipedia (Nederlands en Engels)
Donald Duck – een vrolijk weekblad, jaargangen 1966-1972 en 2004-2014
Over definities (2)
Een tijdje geleden deed ik een voorstel voor een ‘ingrediëntenmodel’ voor definities om tot verzachting te komen van het soms emotionele randje aan de discussies over definities van nonmonogame relaties. In een gedachtenuitwisseling daarover op een internetforum werd daarop de relevante, maar nog niet beantwoorde, vraag gesteld: “Wanneer is het eigenlijk nodig om een definitie te kunnen gebruiken?“. Een interessante vraag waarop verschillende, heel persoonlijke antwoorden gegeven worden. Een groep ontkent de noodzaak voor een definitie. Aan andere groep zegt er juist veel plezier van te hebben. Bij die laatste groep blijkt de rode draad een behoefte aan helderheid te zijn: voor de buitenwereld, voor elkaar en zelfs voor jezelf. Een bewerking van de bijdragen op het internetforum:
Heldere communicatie naar de monogame buitenwereld
Monogamisten zijn zich over het algemeen heel goed bewust van verschillende vormen van nonmonogamie. Vreemdgaan kent iedereen, de meesten kennen het begrip ‘open relatie’ wel en veel hebben ook van swingen of partnerruil gehoord. Het onderscheid daartussen is voor hen lang niet altijd duidelijk maar in een open gesprek is daar vaak wel belangstelling voor. Eenduidige begrippen blijken te helpen om zulke gesprekken te verhelderen .
“[Het is heel handig] om goed begrepen te worden als het een keer besproken wordt.”
“Er kwam ook ter sprake wat dan het verschil is tussen swingen en poly….en toen was ik toch weer blij met een definitie die ik kon geven”.
“Het begrip polyamorie helpt ons heel goed om aan vienden uit te leggen hoe wij leven. De meesten kennen het wel en als ze het niet kennen is het met een goed omschreven, na te zoeken begrip simpel uit te leggen. Ik vermoed dat het er zeker toe bijgedragen heeft dat wij in onze vriendenkring louter positieve reacties hebben gekregen.”
Voor mij is het een handvat om te praten over iets waar ik gelukkig van wordt.
Helderheid naar elkaar
Wanneer je buiten de standaard monogame grenzen treedt zijn de opties om een relatie in te kleden opeens legio. Hoe communiceer je effectief naar je (toekomstige) partner wat in die veelheid jouw keuzes zijn?
[Wanneer ik praat met] mijn lief waar ik al 15 jaar mee samen ben wil ik ook een context waarin ik over andere liefdes kan praten [en] om het onderling eens te worden over wat voor relatie je nou eigenlijk hebt samen. Het is interessant om verschillende levensvisies, visies op je keuzes, naast elkaar te leggen.
Het begrip [polyamorie] is me wel een paar keer goed van pas gekomen in een dating situatie, met name als je iemand leert kennen die niet het PA circuit komt. Als man heb je al gauw de verdenking van seksbeluste vreemdganger op je. Een verwijzing naar PA helpt erg om dat te bezweren.
Helderheid en inspiratie voor jezelf
Naast het verhelderen van de communicatie met anderen blijken definities ook heel inspirerend voor jezelf te kunnen werken. Een vaag gevoel, dat soms onderdrukt wordt, mag er opeens ‘zijn’ als het een naam krijgt. De herkenning dat je niet alleen bent kan heel bevrijdend zijn.
Het begrip [polyamorie] heeft mij enorm geholpen zo’n 10 jaar geleden. Toen dacht ik nog dat er maar twee opties waren: vreemd gaan, wat ik nooit zou willen, en monogaam blijven, waarmee ik bepaalde gevoelens moest onderdrukken. De term polyamorie en de uitleg daarover gaven mij een geheel nieuw perspectief. Ik vind het wel belangrijk dat er een soort definitie is zodat ook anderen de mogelijkheid krijgen, net als ik zelf 10 jaar geleden, een nieuw perspectief te zien.
Heel belangrijk was, helemaal aan het begin van mijn PA leven, de herkenning van “Hé, dit bestaat?!?!” . Daarvóór was ik mij alleen bewust van monogamie, vreemdgaan en swingen. Geen van allen was iets voor mij. Ik heb er wel heel lang over gedaan om in te zien dat wat ik voelde echt wel ‘mocht’. Ik herkende me opeens wél in het begrip polyamorie en dat gaf me de moed om er ook echt voor te gaan en het gesprek met mijn partner te openen.
Toen ik, nu ook zo’n 10 a 11 jaar geleden worstelde met mijn gevoelens, zou ik ook blij zijn geweest als ik de term polyamorie al had gekend. KLinkt wellicht raar, maar dan had ik geweten dat ik niet de enige was. Nu had ik enorme gevoelens voor iemand anders dan mijn eigen partner en dat verwarde mij enorm. Tot iemand een jaar of 5 geleden iemand [me op het begrip polyamorie wees]. Daardoor vielen er eindelijk een heleboel kwartjes op hun plek. Dat maakte weer dat ik makkelijker over mijn gevoel kon en durfde te praten met mijn partner.
Robert Long
Robert Long was een spraakmakende, controversiële en veelzijdige Nederlandse artiest: zanger, schrijver, componist, cabaretier en televisiepresentator.
Calvinistische omgeving
Hij wordt in 1943 geboren in Utrecht als Bob Leverman. Vier jaar na zijn geboorte scheiden zijn ouders vanwege voortdurende affaires van zijn vader. Bob verhuist met zijn moeder naar een streng gereformeerd plattelandsdorpje aan de rand van de Veluwe. Deze calvinistische omgeving met al zijn wetten en regels heeft grote invloed op zijn latere leven en werk. Wanneer Bob twaalf jaar is overlijdt zijn moeder aan kanker; hij wordt geplaatst in een kindertehuis in Amersfoort en later ondergebracht bij familie in Groningen. Uiteindelijk wordt hij door zijn vader en diens tweede vrouw in huis opgenomen. Na zijn middelbare school gaat hij als etaleur aan het werk bij de Hema.
Relipop
Ondertussen zijn de jaren zestig aangebroken en heeft Bob onder invloed van The Beatles zijn eigen popgroep opgericht. In 1967 wordt Bob de zanger van de Utrechtse popgroep Gloria, een naam die niet veel later wordt omgedoopt tot Unit Gloria. Hij wijzigt zijn artiestennaam in Robert Long, een verwijzing naar zijn lichaamslengte van 1.92 meter. Onder invloed van de veranderingen in de jaren zestig binnen de rooms-katholieke kerk voltrekken, introduceert Unit Gloria de relipop in Nederland. Eind 1971 start Robert Long een Engelstalige solocarrière met bescheiden Top 40 noteringen. Een succesvolle internationale doorbraak ligt in het verschiet.
De heilige huisjes omver
Echter, in plaats van de glitter en glamour van een internationale carrière besluit Long een album met door hemzelf geschreven en gecomponeerde Nederlandstalige liedjes op te nemen: Vroeger Of Later dat uitkomt in 1974 en inslaat als een bom. Het album is een autobiografisch werk vol sociaal geëngageerde teksten naast romantische liefdesboodschappen. In zijn liedjes zet Long zich af tegen alle vormen van onverdraagzaamheid, hypocrisie en discriminatie. Als zanger die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkomt, verwerpt hij de kerkelijke moraliteit. Het bespreekbaar maken van taboes en het omverschoppen van heilige huisjes doet veel stof opwaaien. Dit controversiële en provocatieve engagement wordt Long’s handelsmerk. Van de elpee Vroeger Of Later worden meer dan een half miljoen exemplaren verkocht.
In de jaren die volgen ontwikkelt hij zich als een artistieke duizendpoot: tekstschrijver, cabaretier, televisiepresentator en theatermaker, onder meer met Leen Jongewaard. Daarnaast schrijft hij beschouwende krantencolumns, maakt hij zijn debuut als regisseur, scenarioschrijver en acteur. Hij blijft controversieel en voorop lopen in de strijd tegen de kleinburgerlijke moraal en het calvinisme.
Een roerig liefdesleven
Al jong ontdekt Bob zijn homoseksuele gevoelens: “Ik weet zeker dat ik al homoseksueel was toen ik drie was. […] Op m’n achtste rommelde ik met een oudere jongen, dertien jaar, dus duidelijk een volwassene in mijn ogen.”. In 1962, op 19 jarige leeftijd, verlaat hij het huis en stort zich in de home-scene van Utrecht waar hij een relatie krijgt met Dick, zijn 50-jarige vriend. Hij moet nog even in dienst maar wordt daaruit, op eigen verzoek, vroegtijdig ontslagen vanwege zijn geaardheid. In 1971 stapt hij uit Unit Gloria en verhuist naar Haarlem, waar hij Frans ontmoet. “Frans had ook veel verdriet had. Door naar elkaar te luisteren en samen te luisteren, helemaal soap, hebben we het verwerkt. […] Drie jaar hebben we samengewoond en toen het verdriet voorbij was, bleek althans bij mij de basis voor de verhouding weg. Daarover heb ik me wel erg schuldig gevoeld.”
Meervoudige liefde
Meervoudige liefdes zijn Long niet vreemd. Terwijl hij op enig moment een relatie met ene Willem heeft “kwam K. in mijn leven. Ik heb K. ontmoet in het bos, in het hele-slechte-mannenbos. Hij kende me niet. Ik dacht: wat een aardige jongen. Toen heeft hij ’s opgebeld, kwam ’s langs. Willem was er nog. Ik ben waanzinnig verliefd geworden. Sliep er niet van. M’n hart vloog uit m’n borst. […] Verliefdheid overkomt je. En dan is het toch heel vervelend als je niet tegen je partner kunt zeggen: ik ben toch zo vreselijk verliefd! Voor mij had die verliefdheid niets te maken met mijn gevoelens voor Willem, het kwam er gewoon bij. Zoals je net lekker warm gegeten hebt en ineens denkt: goh, ik heb zin in een ijsje. […] Willem is een heel bewust iemand. Hij stelde z’n eisen. Het kwam erop neer dat ik moest kiezen. Hij zei: ‘ik wil die pijn niet’ en heeft definitief gekapt. Als een soort straf. Ik heb heel wat afgejankt. Als ik het niet meer weet, ga ik janken. Ik loop weg of ik jank. Dus toen was ik een jankerd. […] Hoe merkwaardig het ook moge klinken, ik voelde me in de steek gelaten. Dan kan iedereen wel zeggen dat ik al iemand had, maar ik denk dan: ja, maar daarom ben ik goddomme met iemand! Een soort ontkenning van de waarde van mijn gevoelens.” Zijn drijfveren zijn niet onbloot van lustgevoelens: “Ik zou met K. mijn honderdste verjaardag kunnen vieren. Maar dat zei ik bij Willem ook. Ik geloof niet in eeuwigdurende relaties. […] In wezen ben ik wel monogaam. Ik heb niets liever dan mijn eigen vriend. Maar dat heeft niets te maken met wat er in mijn broek gebeurt. Ik ben erg lustgevoelig. Altijd geweest. Neuken is ook mijn wondermiddel bij elke kwaal.”
Tegelijkertijd verwoordt hij essentie de meervoudige liefde prachtig in zijn lied Liefste, mijn Liefste:
Liefste, m’n liefste hoe kun je nu denken
Dat ik niet eerlijk meer ben of ontrouw
Als ik mijn lichaam aan anderen wil schenken
Zegt dat nog niet, dat ik niet van je hou
Vanaf mijn jeugd heb ik altijd gevlinderd
Ik heb vaak mijn bed gedeeld, soms wel met drie
Zo is mijn leven, het heeft niemand gehinderd
Het ging om de liefde en niet om met wie
Elke verhouding kent tijden vol rozen
Maar ook periode die herfstachtig zijn
Dat wij elkaar destijds hebben gekozen
Zegt niet dat wij nu elkaars eigendom zijn
Vergeet de moraal van je moeder en vader
Het was goed bedoeld maar het verrijkte je niet
Zie toch je hart als een heel grote ader
Die als je dat wilt, plaats aan tientallen biedt
Ik heb steeds geweten al leerde ik anders
Dat heel veel mensen te kort is gedaan
Enkel door het feit dat ze zomaar elkanders werden
Door het stadhuis in te gaan
Tracht eens te kijken naar het bos door de bomen
En wees maar niet bang voor een vriendelijk woord
Kijk onbevangen naar dingen die komen
En zorg dat je nooit je gevoelens vermoordt
Daarom m’n liefste, je blijft in mijn leven
Als je dat wilt steeds een rustgevend punt
Meer dan mijn vriendschap kan ik je niet geven
Vang me niet, hang me niet als je dat kunt
https://www.youtube.com/watch?v=5BG5iOuLXwU
De relatie K. loopt spaak wanneer Bob in 1980 de 14 jaar jongere René Fabels tegen het lijf in een kroeg. Drie maanden later trekt René in bij Bob en wordt zijn manager. K. heeft het daar moeilijk mee. Long zegt daarover: “Dat betekende niet dat ik niet meer van hem hield, maar ik was zo van de kaart door René dat K. daar last van had. Terecht. Hij had niemand en zag mij afdruppelen. Hij zag mij niet geheel meer van zichzelf. K. zei op een gegeven moment dat hij er niet meer tegen kon. Eigenlijk kon niemand ertegen. Dus dat scheelde een stuk. K. is toen verhuisd. Het was heel naar, maar het heeft zich inmiddels hersteld tot een hele leuke en warme relatie.”
Deze relatie is, naar de maatstaven van Long, een lang leven beschoren. Daarin is ook openlijk ruimte voor anderen. In 1994 zegt hij tegen de Groene Amsterdammer: “Al zowat twaalf jaar deel ik mijn leven met René […]. Twee jaar geleden is er een derde man bij ons ingetrokken: een totaal nieuwe levenssituatie die ik ervaar als leuk, heerlijk en aangenaam.” Waarschijnlijk spreekt hij hier over Lucas die intrekt in Longs huis in Italië waarnaar in 1987 verhuisd is.
Weer later, als de relatie met René inmiddels waarschijnlijk al ten einde is, ontmoet hij Kristof, toen 18 jaar. Dat wordt het begin van een complexe driehoeksrelatie. “Hij was bijna achttien. Rossig blond, tere bleke huid. Vertegenwoordiger. We dronken wat in een een cafétje en hij kende me niet. […] Later zag hij mijn foto in een tv-blad en schreef hij me een brief via het management, zodat we een afspraak maakte in een kroegje. Ik legde hem uit dat ik geen zin had om een verhouding met hem te beginnen, hij was te jong en ik te oud, en al ruim voorzien. Hij keek, luisterde, knikte en lachte: ik houd van je, jij bent de man van mijn leven, ik ben de jongen van jouw leven. […] We gingen dus naar een hotel. Hij werd mijn geheime minnaar en vond dat niet vreemd. Hij was heel discreet, ik ook, maar op een dag had ik een kopie liggen van een brief aan hem op mijn bureau, die Lucas toevallig vond. Huilen, praten, verwijten, begrijpen. En nu, terwijl ik al bijna zes jaar met Lucas omga en Kristof allang bij ons thuiskomt, mee op vakantie gaat, zijn eigen plaats heeft, is het nog steeds niet helemaal bedaard. Hij voelt zich nog soms bedrogen. Ik verzweeg het omdat Lucas het pand anders zou verlaten en dat wilde ik niet. Ik ben een hebberd. “
Epiloog
In 2005 wordt Long getroffen door een hartinfarct. Zijn herstel verloopt voorspoedig, waarna hij datzelfde jaar nog in het huwelijk treedt met zijn Belgische vriend en manager Kristof Rutsaert. Het huwelijk wordt voltrokken door zijn goede vriend Gerard Cox, die daarvoor speciaal wordt beëdigd als ambtenaar van de burgerlijke stand.
Op 13 december 2006 wordt bekend gemaakt dat Long een ernstige vorm van buikvlieskanker heeft en terminaal ziek is. Twee dagen later overlijdt hij, op 63-jarige leeftijd, in een ziekenhuis in Antwerpen.
Bronnen
vriesdemark.nl/long/long.htm
www.groene.nl/artikel/ik-loop-er-niet-mee-te-koop
